Drinkwatervoorziening Limburg: geen acuut probleem, maar krapte neemt toe

Vewin, de vereniging van drinkwaterbedrijven in Nederland, sloeg in 2022 alarm over de toekomstige drinkwatervoorziening in ons land. Deze staat steeds meer onder druk en is lang niet meer vanzelfsprekend. Bij een aantal bedrijven staat de leveringszekerheid in droge periodes nu al onder druk. In Limburg verwacht WML pas na 2030 problemen. Om die te voorkomen, werkt WML nu al aan uitbreiding van de productiecapaciteit. Willem van Pol, afdelingshoofd Onderzoek & Advies bij WML, legt uit hoe het zit. Oftewel: hoe is het in Limburg gesteld met de waterbeschikbaarheid, waterkwaliteit en leveringszekerheid van de drinkwatervoorziening, nu en in de nabije toekomst?

Ruimte in vergunningen
 

Eerst een geruststellend geluid. WML kende in 2022 op geen enkel moment leveringsproblemen. De leveringszekerheid van de drinkwatervoorziening kwam niet in gevaar. Daar komt bij dat WML nog niet al het grondwater oppompt dat ze van de provincie uit de bodem mag onttrekken. Er zit dus nog ruimte in de al verleende vergunningen. Voor een deel gaat het om strategische grondwaterreserves waarin nog geen winning plaatsvindt. Daar is dus nieuwe infrastructuur nodig om het water op te pompen. Infrastructuur die, zoals Van Pol benadrukt, in een vol land als Nederland niet zomaar is te realiseren.

Hoger verbruik
 

Weinig aan de hand dus? Dat toch zeker ook niet, aldus Van Pol. ‘Er is meer aandacht nodig voor de waterbeschikbaarheid, zeker op de langere termijn. Het drinkwaterverbruik neemt nog steeds licht toe. Anders dan lang werd voorspeld, krimpt de bevolking in Limburg niet. Volgens de Woondeal met het Rijk komen er bovendien de komende jaren minimaal zo’n 27.000 woningen bij in de provincie. Daarbij blijft de economie naar verwachting groeien en nemen door de klimaatverandering de periodes met hitte en droogte toe, zowel in aantal als in lengte. In die periodes is het drinkwaterverbruik per definitie hoger en kunnen bronnen uitgeput raken. De krapte in de drinkwatervoorziening neemt door al deze factoren toe. Daarom denken we nu al na over hoe we ook na 2030 iedereen van voldoende drinkwater kunnen blijven voorzien.’

Onvoorspelbaarder
 

Meer ruimte in de drinkwatervoorziening op langere termijn is volgens Van Pol ook nodig omdat de kans op bijzondere situaties, waarin de leveringszekerheid wel onder druk kan komen te staan, in de komende jaren zal toenemen. ‘De effecten van de klimaatverandering manifesteren zich vaker, sterker en onvoorspelbaarder. Dan kan een samenloop van omstandigheden ontstaan zoals een lange periode van droogte en hitte met als gevolg kwaliteitsproblemen in de Maas of problemen met het grondwaterpeil.’

Van Pol wijst op twee incidenten in 2022. Geen van beide zorgde voor leveringsproblemen, maar zijn wellicht wel voorbeelden van wat in de toekomst vaker kan gebeuren. Om te beginnen kon WML gedurende bijna drie maanden geen water innemen uit de Maas. ‘We troffen twee onbekende stoffen aan, waarvan we dus ook de potentiële risico’s voor de gezondheid niet kenden. Na lang onderzoek konden we uitsluiten dat het afkomstig was uit een lozing door de industrie. Het bleek een natuurlijke stof te zijn die algen produceren bij de bloei. Door de lage waterstand in de Maas vanwege de droogte was er op plekken met nauwelijks doorstroming sprake van overmatige groei en bloei van algen. In de toekomst verwachten we door de klimaatverandering vaker lage waterstanden in de Maas gedurende een langere periode. Dan neemt de kans op een te hoge concentratie van onbekende of ongewenste stoffen toe. We zien bijvoorbeeld nu al dat in de zomer de concentratie van verontreinigingen in het Maaswater toeneemt. Ze liggen nog steeds onder de normen, maar of dat zo blijft, is onzeker. Hoe dan ook neemt in de toekomst de kans op uitval van de inname van Maaswater toe, en daarmee ook de behoefte aan voldoende back-up.’

Verontreiniging van vroeger
 

Het tweede incident waar Van Pol naar verwijst, is dat er voor het eerst in lange tijd sprake was van een normoverschrijding bij een grondwaterbron. ‘Dat hebben we voor het laatst zo’n vijftien jaar geleden meegemaakt. Er was in dit geval geen sprake van een gezondheidsrisico; we hoefden na melding van de overschrijding bij de ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport – red.) de winning niet stil te leggen. Maar we moesten wel met actief kool een extra zuiveringsstap toevoegen. Het bleek te gaan om een afbraakproduct van een gewasbeschermingsmiddel uit de landbouw. Het middel wordt inmiddels niet meer toegepast maar heeft via uitspoeling nu – jaren later - het diepere grondwater bereikt. Ook dat kan in de toekomst vaker gaan gebeuren. Wat je nu in de hogere grondwaterlagen tegenkomt, is vele jaren geleden in de bodem terechtgekomen.’
 

PFAS
 

Zowel de kwaliteit van het oppervlaktewater van de Maas als die van het grondwater is dus kwetsbaar in Limburg. De grootste zorgen daarbij betreffen inmiddels de PFAS-verbindingen. WML treft ze zowel aan in de Maas als in het grondwater. De concentraties liggen nog onder de norm en gezondheidskundige grenswaardes, vertelt Van Pol. ‘Maar de normering is in beweging. We weten nog heel veel niet over de schadelijkheid van die PFAS verbindingen. Als het inzicht daarin toeneemt, komen er wellicht scherpere normen en is extra zuivering nodig.’

Meer inzicht nodig
 

Minder acute zorgen zijn er in Limburg over de grondwaterstanden. De grondwaterstanden hebben zich in 2022 na het natte jaar 2021 redelijk hersteld. Daar komt bij dat WML relatief veel water oppompt uit diepere grondwaterlagen, op zo’n 150 tot 200 meter diep. Die worden op korte termijn minder snel beïnvloed door klimaatverandering of een gebrek aan regen, aldus Van Pol. ‘Wat niet wegneemt dat er meer inzicht nodig is hoe de grondwaterstand zich ontwikkelt in een veranderend klimaat. Daarnaast is er meer aandacht nodig voor het aantal onttrekkingen uit het grondwater. We zijn niet de enige die dat doen; ook de landbouw en industrie onttrekken grondwater. Er is weinig overzicht en niet alle onttrekkingen in Nederland zijn geregistreerd. Best vreemd in een land waarin zo veel wordt vastgelegd. Dat inzicht zou namelijk helpen om de grondwaterstanden zo veel mogelijk op peil te houden. Anders ontstaan ook daar op langere termijn problemen.’

Minder belasting
 

Al met al heeft WML zoals gezegd geen acuut probleem in de drinkwatervoorziening, maar deze vraagt wel om meer aandacht. Daarom startte WML in 2020 het programma Zuinig op Water, waarin onder meer klanten worden geadviseerd over zuiniger gebruik. Ook het drinkwaterbedrijf zelf bespaart water door onder meer het spoelwater in de productielocatie in Heel te hergebruiken in de drinkwaterproductie. ‘Bij onze partners, de provincie en het waterschap voorop, is er eveneens meer aandacht voor het watersysteem’, vindt Van Pol. ‘De gezamenlijke opgave is dan vooral om meer regenwater vast te houden, zodat dit niet afstroomt naar de zee, maar kan infiltreren in de bodem en zo het grondwater kan aanvullen.’

Van Pol besluit dat hij nu nog niet wakker ligt van de toekomstige drinkwatervoorziening in Limburg. ‘Maar het houdt ons wel bezig. We mogen het voor nu goed hebben geregeld, maar moeten ons ook voorbereiden op de tijd die hierna komt. We mogen zeker niet achterover leunen, we moeten de ogen open houden voor effecten van klimaat en omgevingsontwikkelingen. De vraag is ook hoe we de drinkwatervoorziening betaalbaar kunnen houden. Uiteindelijk zal het totale watersysteem fundamenteel moeten veranderen, waarbij we er als hele maatschappij – door een lager verbruik en meer zuivering bij de bron – voor zorgen dat het minder wordt belast. Ervan uitgaan dat het systeem ons altijd wel zal redden, is namelijk niet meer aan de orde.’