Lia Roefs, voormalig gedeputeerde Wonen, Ruimte, Water en Landbouw Provincie Limburg:

Samenwerking in Limburgse waterketen verloopt heel goed

De Provincie Limburg is een van de belangrijkste partners van WML bij het waarborgen van de waterbeschikbaarheid en -kwaliteit voor de Limburgse drinkwatervoorziening. De Provincie, tevens grootste aandeelhouder van WML, ziet toe op de bescherming van de grondwaterbeschermings- en waterwingebieden in Limburg. En ze verstrekt aan WML de vergunningen om voor het maken van drinkwater grondwater op te pompen. Gedeputeerde Lia Roefs kent aan het waterbelang in de strijd om de schaarse Limburgse ruimte een hoge prioriteit toe. Als het aan haar ligt, worden water en bodem daadwerkelijk sturend in de ruimtelijke ordening. Dat gebeurt in een goede samenwerking met de partners in de Limburgse waterketen, WML en het waterschap voorop.
Als we Roefs spreken, is het de dag voor de Provinciale Statenverkiezingen in maart. Het is dan al duidelijk dat zij niet zal terugkeren als gedeputeerde in het nieuwe provinciebestuur. Roefs heeft al een lange carrière in de politiek en het bestuur achter de rug. Zo was ze tussen 2011 en 2014 ook lid van Provinciale Staten in Limburg. Ze diende toen een motie in om op het provinciehuis voortaan kraanwater te schenken. Die motie werd aangenomen en zo staat er ruim tien jaar later nog steeds Limburgs drinkwater op haar bureau. Het moge duidelijk zijn dat ze het water van WML een warm hart toedraagt. Een goede aanleiding om daar eens wat dieper op in te gaan.
 

Hoe ervaart u de samenwerking met WML?

‘Die is heel goed. We delen de gedrevenheid voor de waterbeschikbaarheid en -kwaliteit in Limburg. We houden elkaar goed op de hoogte, delen kennis, zijn alert op de bedreigingen en pakken problemen samen aan. Een goed voorbeeld in 2022 was de samenwerking bij de bedreiging van de Maasplassen in het Belgische Kinrooi, vlak over de Nederlandse grens bij de gemeente Maasgouw. De Vlaamse regering wilde daar grote hoeveelheden grond in de plassen storten, die mogelijk was afgegraven bij de aanleg van de westelijke ringweg bij Antwerpen. De kans was heel groot dat die grond was vervuild met PFAS. Het dumpen daarvan vlak over de grens, in een open verbinding met de Maas, zou dus een groot gevaar betekenen voor de Maaswaterkwaliteit in Limburg. Het was mooi om te zien dat wij in no time een team bij elkaar hadden dat elke vrijdagochtend overleg voerde. Daarin zaten de Provincie, het Rijk, Rijkswaterstaat, gemeente en WML. Zo hebben we het storten van de grond samen kunnen tegenhouden. Ik wijs verder op de Intentieverklaring Voldoende Zoetwater, die in november 2022 is ondertekend door ruim dertig partijen. Daarin is afgesproken om gezamenlijk te gaan werken aan de droogteproblematiek en waterbeschikbaarheid.’

Een belangrijke stap hierin is ook het voornemen van het Rijk om water en bodem sturend te laten zijn in de ruimtelijke ordening. Hoe geeft de Provincie Limburg daar inhoud aan?

‘Dat doen we heel letterlijk. In ons gebiedsplan in het kader van het Nationaal Programma Landelijke Gebied nemen wij de eisen die aan het water- en bodemsysteem gesteld worden als vertrekpunt voor de ruimtelijke inrichting van een gebied. Water en bodem bepalen dus letterlijk waar welke activiteiten wel of niet zijn toegestaan. In de beekdalen bijvoorbeeld willen wij ruimte creëren voor het vasthouden van water en de uit- en afspoeling van verontreinigingen naar de beek voorkomen. Dit kan leiden tot beperkingen voor of het weren van bepaalde intensieve gebruiksfuncties. Daarbij houden wij nadrukkelijk ook rekening met de bescherming van het grondwater voor de drinkwatervoorziening in grondwaterbeschermings- en waterwingebieden en de gebieden waaronder de strategische grondwaterreserves voor de lange termijn liggen.
Daarnaast is er veel aandacht voor de waterveiligheid door voldoende waterberging. Dat kan natuurlijk ook niet anders na de overstromingen van 2021. Waterberging dient bovendien drie doelen, niet alleen de veiligheid maar ook de bestrijding van droogte en het op peil houden van de grondwaterstanden.’
 


 

Is het nodig om het waterbergend vermogen in Limburg verder te vergroten?

‘Ja, zowel om droogte tegen te gaan als om de waterveiligheid te vergroten. We doen nu al heel veel. Door water langer vast te houden in het water- en bodemsysteem houden we meer voorraad voor droge periodes. Ook zorgt dat in natte periodes voor minder wateroverlast. Kanttekening daarbij is wel dat alleen met waterberging overstromingen zoals in 2021 niet zijn te voorkomen.
Uit onderzoek van Deltares is gebleken dat we, willen we de wateroverlast uit 2021 in de toekomst volledig voorkomen, nog 1400 voetbalvelden extra aan waterbuffers moeten aanleggen. Dat is niet haalbaar. Daarom kijken we ook naar ingrepen over de grens, om het water al op te vangen voor het de Nederlandse grens passeert. Het is niet ondenkbaar dat de betrokken overheden (Rijk, Provincie Limburg, Waterschap Limburg en alle Limburgse gemeenten), verenigd in het programma Waterveiligheid en Ruimte Limburg, daarin gaan investeren. Het is positief dat het Rijk die mogelijkheid ondersteunt. En gelukkig zien we ook dat de samenwerking met de partners over de grens verbetert.’

Om de drinkwatervoorziening op langere termijn te waarborgen, dringt de Nederlandse regering ook aan op waterbesparing. De bedoeling is 20% te besparen. Is dat realistisch?

‘Ik denk het wel. Kijk maar naar hoe het waterverbruik nu al daalt, omdat mensen vanwege de hoge gasprijzen minder lang douchen. En je zou het gebruik van regenwater voor toepassingen buitenshuis kunnen stimuleren, bijvoorbeeld voor het besproeien van de tuin. Verder onderzoekt WML innovatieve maatregelen zoals het lokaal zuiveren van regenwater tot drinkwater.'

Waterbesparing leidt wel tot een lagere omzet voor WML. Daar heeft u als grootste aandeelhouder toch ook mee te maken?

‘Vooropgesteld: voor ons is uitgangspunt dat de tarieven niet hoger mogen zijn dan voor een gezonde bedrijfsvoering van WML nodig. Uitkering van winst aan de aandeelhouders is niet aan de orde. En de drinkwatertarieven zijn nu dermate laag dat een beperkte verhoging me niet zo’n probleem lijkt.’

Al met al lijkt de drinkwatervoorziening in Limburg vooralsnog niet in gevaar.

‘Dat klopt, maar ik deel wel de zorgen van WML over de toekomst. Ook in het grondwater duiken stoffen op die er voorheen nog niet in zaten en die vaak ook nog niet genormeerd zijn. Daar zal van rijkswege meer normering voor moeten komen. Aan de waterbeschikbaarheid, het tegengaan van watertekorten, werken we goed samen met alle betrokken partijen. Wel moet bedacht worden dat in andere delen van Nederland, met een grotere bevolkingsgroei en een kleinere watervoorraad, de problematiek een andere is dan in Limburg. Daarom acht ik het niet helemaal ondenkbaar dat er in de toekomst wateruitwisseling moet gaan plaatsvinden tussen de drinkwaterbedrijven. Daar zijn dan overigens wel hele forse investeringen in de infrastructuur voor nodig.’

Tot slot: de strijd om de ruimte is ook in Limburg groot. Kan de Provincie in de belangenstrijd het drinkwaterbelang overeind houden?

'Zoals al gezegd is voor ons water en bodem echt sturend. Dit nemen wij als uitgangspunt voor het leggen van de ruimtelijke puzzel en het gebiedsplan in het kader van het Nationaal Programma Landelijke Gebied. Deze aanpak moet natuurlijk straks wel worden goedgekeurd door Provinciale Staten. En mocht dat niet gebeuren, dan is er misschien toch instrumentarium van het Rijk nodig. Vooralsnog is dit echter niet aan de orde. En dat we daarbij te midden van een groot aantal belangen lastige keuzes moeten maken, daar ben ik niet van onder de indruk. Dat is nu eenmaal de essentie van ruimtelijke ordening.’